Eindterm ICT:
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
Gekozen activiteit:
"Wist je dit al?":
Met deze oefening exploreren leerlingen de mogelijkheid van Google Afbeeldingen. Leerlingen zoeken een aantal dieren op en beantwoorden de meerkeuzevragen. De leerkracht kan de leerlingen per twee of in kleine groepjes aan het werk zetten zodat ze kritisch denken en ideeën kunnen uitwisselen met elkaar. (coöperatief) |
Digitaal materiaal:
|
Wat verwacht ik van de leerlingen?
|
Ik verwacht van de leerlingen dat zij afbeeldingen zoeken bij de vreemde woorden en dat zij het juiste antwoord inkleuren op hun blad. Maar ook dat zij hun voorkennis activeren bij het lezen van deze woorden en dat zij bij het zien van de afbeelding het woord eraan koppelen.
|
Korte uiteenzetting:
De leerkracht laat de leerlingen de mogelijkheden van Google Afbeeldingen exploreren en ontdekken door hen een opdracht te geven waarbij ze afbeeldingen moeten zoeken van vreemde woorden. (dieren) Ze moeten hierbij ook een aantal meerkeuzevragen beantwoorden. De leerkracht geeft duidelijk aan hoe de leerlingen naar Google Afbeeldingen moeten gaan. Zij toont hen dit op het digitaal bord.
Voor deze opdracht worden de leerlingen verdeelt in kleine groepjes zodat ze kunnen samenwerken en ideeën kunnen uitwisselen. (coöperatief samenwerken) De leerlingen krijgen allemaal een blad waar de opdrachten opstaan en waar ze het juiste antwoorden moeten op inkleuren.
Voor deze opdracht worden de leerlingen verdeelt in kleine groepjes zodat ze kunnen samenwerken en ideeën kunnen uitwisselen. (coöperatief samenwerken) De leerlingen krijgen allemaal een blad waar de opdrachten opstaan en waar ze het juiste antwoorden moeten op inkleuren.
Goede activiteit voor een eerste leerjaar?
In de kleuterklas hebben de leerlingen nog heel veel mogen spelen. De omschakeling naar op banken stilzitten is voor hen een hele aanpassing.
Maar ook voor de leerkracht is het een hele aanpassing om aan hen les te geven.
Deze activiteit past bij de leerlingen van een eerste leerjaar omdat het een korte ontdekopdracht is.
Ze kunnen zich niet voor zeer lange tijd concentreren.
Maar ook omdat ze vrijheid krijgen bij het uitvoeren van de opdracht, ze mogen op ontdekking gaan. Zo moeten ze afbeeldingen zoeken bij de vreemde woorden om zo tot het juiste antwoord te komen.
De leerlingen slagen zonder er zich bewust van te zijn heel wat nieuwe woorden op en ze leren ook om 'wat' ze zien te koppelen aan een bepaald woord. Op deze manier kunnen ze ook de betekenis van woorden achterhalen die ze nog niet kennen en zullen ze het beter onthouden.
Er wordt bij deze opdracht ook gewerkt met concreet materiaal. Op deze manier wordt alles duidelijker voor de kinderen. Hoe meer ze kunnen waarnemen, hoe beter ze het kunnen onthouden. Het wordt dan “echt” voor hen en ze mogen het ook daadwerkelijk uitvoeren.
De leerkracht kan dan nadien enkele vragen stellen aan de leerlingen om de 'kwaliteit' van deze digitale bron te beoordelen.
Zo leren de leerlingen geleidelijk hun mening formuleren over digitale bronnen. Dit kan de leerkracht bijvoorbeeld testen door de leerlingen een afbeelding te laten zoeken van iets dat ze wél kennen zodat ze de resultaten even kunnen vergelijken.
'Welke afbeeldingen krijgen we bij het intypen van dit woord?'
Maar ook voor de leerkracht is het een hele aanpassing om aan hen les te geven.
Deze activiteit past bij de leerlingen van een eerste leerjaar omdat het een korte ontdekopdracht is.
Ze kunnen zich niet voor zeer lange tijd concentreren.
Maar ook omdat ze vrijheid krijgen bij het uitvoeren van de opdracht, ze mogen op ontdekking gaan. Zo moeten ze afbeeldingen zoeken bij de vreemde woorden om zo tot het juiste antwoord te komen.
De leerlingen slagen zonder er zich bewust van te zijn heel wat nieuwe woorden op en ze leren ook om 'wat' ze zien te koppelen aan een bepaald woord. Op deze manier kunnen ze ook de betekenis van woorden achterhalen die ze nog niet kennen en zullen ze het beter onthouden.
Er wordt bij deze opdracht ook gewerkt met concreet materiaal. Op deze manier wordt alles duidelijker voor de kinderen. Hoe meer ze kunnen waarnemen, hoe beter ze het kunnen onthouden. Het wordt dan “echt” voor hen en ze mogen het ook daadwerkelijk uitvoeren.
De leerkracht kan dan nadien enkele vragen stellen aan de leerlingen om de 'kwaliteit' van deze digitale bron te beoordelen.
Zo leren de leerlingen geleidelijk hun mening formuleren over digitale bronnen. Dit kan de leerkracht bijvoorbeeld testen door de leerlingen een afbeelding te laten zoeken van iets dat ze wél kennen zodat ze de resultaten even kunnen vergelijken.
'Welke afbeeldingen krijgen we bij het intypen van dit woord?'
Bronnen:
- http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/leergebiedoverschrijdend/ict/uitgangspunten.htm
- http://www.ict-cksa.be/website/leerkrachten
- https://nl.pinterest.com/search/pins/?q=ICT&term_meta[]=ICT|typed
- https://www.google.be/
- http://www.ict-cksa.be/website/leerkrachten
- https://nl.pinterest.com/search/pins/?q=ICT&term_meta[]=ICT|typed
- https://www.google.be/